Het is ’s avonds iets langer licht. Ook is er heel soms een avond dat ik thuis ben. Die twee dingen bij elkaar betekenen dat ik ’s avonds kan hardlopen. Meestal loop ik naar de rand van Spijkenisse. Daar kan je mooi lopen en in de schemering staan ze meestal tussen de bomen: een paar reeën. Rustig grazen ze het gras. Ze zijn wel wat verkeer gewend. Meestal zwaai ik even naar ze en zij bewegen hun kop als teken van groet. Mijn avond is weer goed. Zeker als ik ook nog wat hazen zie rennen. De ijsvogel die ook ergens rondvliegt hoort bij de zeer zeldzame verrassingen bij een rondje hardlopen. Dan kan de hele maand niet meer stuk.
Ik vind het mooi om te zien hoe die dieren zich aanpassen aan een leven zo dicht bij de mensen. Ze schrikken niet van loslopende honden, rondrennende mensen en sjezende scooters. Rustig grazen ze in de avondschemering hun eten bij elkaar. Hoe kan het toch dat dieren zo zichzelf kunnen aanpassen aan de omstandigheden?
Ik zie er de kracht van God in. Die heeft de wereld zo gemaakt dat de natuur zich aan kan passen en telkens weer mogelijkheden ziet om in leven te blijven. Een teken van Pasen.