Jeremia

Jeremia: Lijdende profeet

De tijd van Jeremia

Jeremia is de profeet van het einde van de dynastie van David. Vooral de laatste koning, Zedekia, komt voor in zijn profetieën. Deze laatste koning is een slappe koning, die op aanraden van zijn adviseurs probeert bij Egypte bescherming te zoeken tegen het machtige Babel. Jeremia waarschuwt dat het Gods oordeel is dat Babel Jeruzalem zal veroveren. Je kan maar beter Gods oordeel over je heen laten komen, maar de koning luistert niet. Jeruzalem wordt veroverd en de mensen gaan naar Babel in ballingschap.  Jeruzalem valt in 587 v. Christus. Vanaf dan is er geen koning meer in de lijn van David.

Woede van God

Deze dreigende ballingschap is het decor van de profetieën en zijn het gevolg van het herhaaldelijke niet luisteren van het volk naar de woorden van God. Opvallend in Jeremia is de woede van God. Daarom, dit zegt God, de Heer: Ik stort over dit land, over de mensen, de dieren, de bomen  en gewassen op het veld mijn grote woede uit. Alles zal branden, en niets zal worden geblust. (7,20). Deze tonen komen vaker voor. Jeremia beleeft de woede van God tot in het diepst van zijn wezen.

De woede van  God is de andere kant van zijn liefde. Deze gedachte kan je voortdurend zien bij Jeremia. Van woede gaat het naar liefdestaal en weer terug. God houdt van zijn volk zoals een man van zijn vrouw houdt. En vanuit die liefde wil God dat er herstel en bekering is. Het volgen van andere goden wordt getypeerd als overspel: Ga, roep tegen het noorden:

Kom terug, ontrouw Israël – spreekt de HEER –,
dan zal Ik mijn woede laten varen,
want Ik ben trouw en liefdevol,
niet eeuwig duurt mijn toorn
– spreekt de HEER.
Erken alleen dat je schuldig bent,
tegen de HEER, je God, in opstand bent gekomen,
dat je overal op zoek ging naar andere goden,
onder elke bladerrijke boom,
dat je niet naar Mij geluisterd hebt
– spreekt de HEER. (3: 12, 13)

 Als mensen pretenderen dat ze wat zijn tegenover God, dan moet Jeremia naar de pottenbakker gaan. Daar ziet hij hoe deze ambachtsman beslist over elke pot. Precies zo is God en de mens is de pot. Hij heeft de hand in hoe mensen zijn. Het beeld van de pottenbakker is dus confronterender dan veel christenen denken als ze er een God in zien die ons een beetje masseert en bijstuurt.

 

Het lijden van Jeremia

Jeremia lijdt onder de woorden die hij moet spreken. Hij wil ook helemaal geen profeet worden. Hij verschuilt zich achter zijn leeftijd. Maar God wijst hem toch aan als dienaar van het woord. God legt zelfs zijn eigen woorden in zijn mond, zodat Jeremia en God samenvallen.

Jeremia lijdt, zoals God lijdt onder de ontrouw van het volk. Dat lijden van Jeremia weerspiegelt Gods pijn om wat er gebeurd. Er is geen profeet in het Oude Testament bij wie het lijden zo in zijn eigen lichaam weerspiegelt wordt.

Het laat Jeremia niet koud, al dat lijden. Hij klaagt steen en been:

Wee mij! Ach moeder, dat u mij moest baren!
Ik wek overal ergernis, iedereen bestrijdt mij.
Ik ben niemands schuldeiser, en heb zelf geen schulden,
toch word ik door iedereen vervloekt. (Jeremia 15: 10)

Jeremia’s leven wordt bedreigd en zijn tegenstanders werpen hem in een put waarin hij bijna verdrinkt. Met een blik op het Nieuwe Testament kan je Jeremia typeren als ‘Woord dat vlees wordt, onder ons woont, lijdt en de dood ziet.’

Israël

Ondanks het oordeel van God blijft God zijn volk trouw. Je kan Jeremia niet lezen zonder te zien hoe God trouw blijft aan zijn gekozen volk en het terug zal brengen naar het land dat hij beloofd heeft. De bekende tekst die voor velen een lievelingstekst is, gaat allereerst over Israël en kan je niet zomaar op een individueel leven toepassen:

Mijn plan met jullie staat vast – spreekt de HEER: Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk; Ik zal je een hoopvolle toekomst geven (29, 11).

Gods liefde wordt zichtbaar in het nieuwe verbond dat God zal sluiten met Israël. Dit verbond is anders dan het verbond dat gesloten werd op de Sinaï. Want dat was kwetsbaar, maar het nieuwe verbond ontstaat omdat God zijn wet in het hart van mensen gaat schrijven. Maar dit is het verbond dat Ik in de toekomst met Israël zal sluiten – spreekt de HEER: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal Ik hun God zijn en zij mijn volk. (31, 33).

Het nieuwe begin van God begint bij Israël. Daar zal de Heer een nieuwe koning geboren laten worden die de trouw (gerechtigheid) van God zal weerspiegelen. Op die dag, in die tijd, zal Ik aan Davids stam een rechtmatige telg laten ontspruiten, die recht en gerechtigheid in het land zal handhaven. Dan wordt Juda verlost en de inwoners van Jeruzalem zullen veilig wonen. En de naam van de stad zal zijn “De HEER is onze gerechtigheid”. (33: 15, 16)

Terwijl koning Zedekia ogenschijnlijk de laatste profeet is in de lijn van David, belooft God een koning die in zijn naam voor eeuwig zal regeren.

Bouwen en planten

Jeremia spreekt geregeld over bouwen en planten. Met deze woorden geeft hij aan wat wij moeten doen in deze wereld: aan het werk om met God onze omgeving tot bloei te laten komen. Deze twee woorden komen uit de cultuur (bouwen) en natuur (planten). Beiden hebben Gods zegen nodig.

Deze twee woorden laten ook zien hoe Jeremia weet dat na een periode van oordeel er ook weer een andere tijd komt. Een tijd om aan het werk te gaan.

september 2024

Reacties zijn gesloten.