Zacharia

Zacharia hoort bij de kleine profeten. Dat is een aanduiding van de laatste twaalf boeken van het Oude Testament. Ze worden klein genoemd, omdat de boeken kort zijn.

Achtergrond

Zacharia  begon te profeteren rond 520 voor Christus. Deze profeet profeteerde na terugkeer uit de ballingschap. De mensen zijn al twintig jaar terug, maar het lukt ze maar niet om de tempel en de stad Jeruzalem echt op te bouwen. Ze worden tegengewerkt van alle kanten en het is maar een klein groepje dat is teruggekeerd. Zerubbabel, de gouverneur en Jozua, de hogepriester, leiden het volk. Veel bemoediging van Zacharia is op hen gericht: Onder hun leiding zal Jeruzalem weer een stad worden waar het goed wonen is, want God keert terug in het midden van het volk. Zoals Ezechiël beschrijft hoe Gods aanwezigheid de tempel verlaat, tijdens het begin van de ballingschap, zo belooft Zacharia dat God terug zal keren en blijvend onder zijn volk zal wonen.

Hij profeteerde in dezelfde tijd als Haggai en met hetzelfde doel: herbouw van de tempel. Dat is gelukt, want in 516 v. Chr. was de tempel klaar (Later is deze tempel verfraaid door koning Herodes en bekend geworden als de tweede tempel. De Klaagmuur is het restant van deze tempel). Daarnaast is een belangrijke boodschap van de profeet om naar de Heer terug te keren en niet de fouten van de voorouders te maken(1,4; 7,10).

Indeling

De eerste zes hoofstukken bestaan uit acht nachtelijke visioenen. Deze visoenen bevatten veel beelden die ook in andere profeten voorkomen. Er is vooral veel overeenkomst in de beeldtaal van Daniel en Openbaring. Daarna volgen er twee hoofdstukken over de vraag of er nog gevast moet worden vanwege de verwoesting van de tempel. De hoofdstukken negen tot en met veertien vormen twee profetieën over de vijanden van Israël en de komst van de koning en herder naar Sion.

Heer van de machten

Zacharia gebruikt vaak de aanduiding Heer van de machten om God aan te duiden. Het laat zien dat de schepper van hemel en aarde staat boven de engelen of ze nu een goede macht of een kwade macht zijn. Deze aanduiding wordt vooral door de profeten gebruikt uit de periode dat Israël in ballingschap was of niet terug.

Christus

Hoewel het maar een klein boekje is, zijn er veel verwijzingen naar Jezus Christus. Soms gaan die getrapt via Zerubbabel. Dan is het een profetie die allereerst van betekenis is voor deze leider van Israël, maar ook betrekking heeft op Jezus Christus(3, 1-5; 3.8 6, 12). Daarnaast komen in het laatste gedeelte directe woorden over de komst van Christus voor. God komt terug naar deze aarde (8,3). Hij zal als een zachtmoedige heerser Jeruzalem op een ezel binnenkomen. (9,9). Er zal een bron zijn waar zonden gewassen wordt (13,1). Hij zal een goede herder zijn(13,7). Jeruzalem zal zien op Hem die zij doorstoken hebben (12,10).

Wereld in beeld

De volken van de hele wereld komen op twee manieren in beeld bij Zacharia. Aan de ene kant worden de volken gestraft die Israël belaagd en bedreigd hebben. God toornt over de manier waarop ze tekeer zijn gegaan tegen zijn geliefde volk. (1,15;

Aan de andere kant is Zacharia vooral ook de profeet die voortdurend getuigt dat de volken zullen komen om zich aan te sluiten bij Israël (8,23). Opvallend is hierbij dat het Loofhuttenfeest genoemd wordt(14,16). Bij de rituelen van dit feest worden 70 stieren geslacht. Die staan symbool voor de volken die komen naar de vrede van Jeruzalem.

Jeruzalem

Jeruzalem is de centrale plek in dit boekje. Daar zal God terugkomen. Daar zullen alle volken heen gaan. Vaak wordt Jeruzalem met Sion aangeduid. Deze berg in Jeruzalem is de plek waar de tempel stond en staat zo symbool voor de plek waar God woont. Jeruzalem is Gods oogappel. (bijvoorbeeld 2,12). Vanuit Zacharia kan je er niet omheen dat er nog talloze beloften voor Israël openstaan.

Heilige Geest

Tot slot is het boek Zacharia een profetie over de heilige Geest. Allereerst wordt duidelijk dat alleen Gods Geest is staat is om de tempel te herbouwen (4,6). De Geest vult de mensen op een blijvende manier. Daarnaast zal God zijn Geest van genade en gebed geven aan Jeruzalem (12,10; in NBV anders vertaald).

Comments are closed.