De boom voor mijn werkkamer is nu helemaal kaal. Die koude dagen met een stevige windje hebben de laatste blaadjes eraf gewaaid. Het is een eikenboom. Niet zo’n grote nog. Eikenboompje is een betere aanduiding. Ik vond het koud en kil afgelopen dagen. Na maanden van zon en warmte kan mijn lichaam maar moeilijk aan de kou wennen. En dan was het afgelopen dagen ook erg bewolkt. Al dat grauw is niet goed voor mijn humeur. Ik vind er niks aan. Als het dan winter moet worden, laten we dan het vriespunt overslaan en gelijk naar schaatsweer overgaan. Maar dat grauwe-net-niks-weer is vreselijk. Ik wacht maar af, net als mijn boom voor de deur. Straks gaat de zon weer schijnen.
De boom zal nu een paar maanden kaal blijven. Dan gebeurt het wonder van de lente. Hij gaat opnieuw groeien en uitlopen. Met geloven is het soms ook zo. De ene keer is het lente, lijk je alles aan te kunnen en weet je zeker dat God er is. In andere periodes van het leven is de boom kaal, gaat het leven zwaar en merk je nauwelijks iets van Gods aanwezigheid. Soms zit er niet veel anders op dan af te wachten tot de zon weer gaat schijnen. Dat zal zeker gebeuren.