Onze jongste kinderen kregen van hun tante een bellenblaas. Geen gewone, maar eentje waarmee je grote bellen kan blazen. Dat was feest. De een ging blazen en de ander probeerde ze kapot te maken. Maar vaker stonden ze vol verbazing te kijken naar alle kleuren die zo’n bel heeft en hoe die kleuren door het draaien van de bel telkens weer veranderen. Ze wezen naar de bellen en keken ze na.
Een bel ontstaat doordat je lucht tegen een beetje zeepsop blaast. Het is een gekleurde bel vol adem. Ik heb me er over verbaasd dat de meeste uit zichzelf naar boven gingen. Alsof ze naar boven getrokken werden. Met het zachte briesje wind dat waaide gingen ze de wijde wereld in.
Het is bijna Pinksterfeest. Dat is het feest dat God zijn adem in ons blaast. Wij mensen worden gevuld door Gods aanwezigheid. Dat brengt kleur in ons leven. Je kan vol blijde verbazing zien hoe veelkleurig God met zijn Geest in mensen werkt. Het leven wordt een vrolijk festijn als God met zijn Geest gaat werken.
En mensen worden opgetild uit hun dagelijkse bestaan en sleur. Ze willen naar boven toe, waar God woont. Door de Geest van God worden we uit het platte leven getrokken. Met het zachte briesje van de Geest van God waaien we de wijde wereld in.
Wat een mooie vergelijking. Zo snapt iedereen wat er met Pinksteren gevierd wordt.
Niet alleen voor christenen maar ook voor mensen die niet met geloof zijn opgegroeid