Ik kan erg genieten van feestjes waar lekker eten is. Zeker als het in de vorm van een buffet is. Dat voorkomt dat je tijdens het hele feest bij dezelfde mensen zit en spreek je verschillende mensen. Het eten verhoogt voor mij de feestvreugde enorm. Zeker als er allerlei dingen te eten zijn die ik in het normale leven niet eet. Een goed feest is een genot voor de smaakpapillen.
De bijbel komt volledig tegemoet aan mijn verlangen naar lekker eten. Niet voor niets gaat de Here Jezus (met name in het evangelie naar Lucas) van eetfestijn naar eetgelegenheid. En talloos zijn de voorbeelden waarbij de zegen van God zichtbaar wordt in het goede eten voor de mensen. Jesaja 25 is een van de voorbeelden waar het eten in beeld komt. Opvallend is daarbij de manier waarop het eten wordt aangeduid. Het is zeker geen stamppottenbuffet wat er wordt geserveerd. Dat is wel Nederlandse gezapigheid ten top. Het zijn uitgelezen gerechten en belegen wijnen die bij God op tafel komen. En daarmee wordt het nog geen diner in een restaurant met een aantal sterren. Want dan krijg je kleine hoeveelheden op je bord en ga je soms met slechts een half gevuld maag naar huis. God is daar veel te gul voor en serveert veel en lekker eten. Geef mij de bijbel maar, die leert mij het belang van eten en drinken op een feest.
Beter nog: geef mij Israël maar. Want er is geen volk waar zoveel gefeest wordt. En dat allemaal geïnspireerd door de bijbel. Waar Nederlanders benepen twee feestdagen hebben, zoals met Pasen of Pinksteren, gaat Israël minstens drie keer een hele week los. Niet alleen de sabbat zorgt ervoor dat je geen slaaf van je werk en dagelijkse beslommeringen wordt, maar dat geldt zeker ook voor de feestkalender. Ik leer feesten van Israël.
Jesaja 25 spreekt van een feestmaal voor de volken. Dat gaat erom dat de volken de centrale plek van Israël en de zoon van Israël zullen zien. Het gaat erom dat God werkt aan een wereld waarin geen dood en verdriet meer zal zijn. Mooi vind ik het hoe dit thema al in het eerste testament tot klinken komt. Het bijbelboek Openbaring is niet veel meer dan een herhaling van wat de profeten allang verteld hebben. Als Johannes ziet hoe God alle tranen afveegt en de dood laat verdwijnen, dan is dat een echo uit Jesaja 25.
God heeft de macht en zorgt dat het goed komt. Zelfs de dood zal overwonnen worden door God zelf. Dat is alle reden voor een feest. Deze belofte geldt voor alle volken. Zij worden allemaal uitgenodigd om naar het feest te komen en ze komen ook, zoals Jesaja het zegt. De volken hebben eeuwenlang geleefd buiten Gods directe werking om. Niemand zag hoe de Heer werkte aan zijn heil voor de wereld via Israël. Maar er komt een feest voor alle volken en dan wordt zichtbaar hoe centraal de rol van Israël is. God werkt door aan zijn plan voor de wereld, via Israël. En dat doet Hij nog steeds. Er komt een geweldig feest aan.
Er zit nog veel toekomstmuziek in deze profetie. Want de volken komen wel naar Israël. Maar dat is meestal niet om de vrede te leren zoals dezelfde profeet in hoofdstuk 2 vertelt. De volken lijken ook niet te komen om te leren feesten. Het lijkt er meer op dat de volken nog leven onder de sluier waar Jesaja het over heeft. Ze zien nog maar niet hoe centraal het volk van God is. Je kan je zelfs afvragen of de volken wel kunnen feesten als ze dat niet van Israël leren. (In Jesaja 25 is sprake van een bedekking of sluier voor de volken, waar Paulus het heeft over een sluier of bedekking over Israël). Hoe kan je nou bevrijd feesten als je niet weet van de vernietiging van de dood?
Je moet dus wel naar Israël om te zien hoe God de dood vernietigt. Op de berg Sion moet je zijn. De berg Sion als aanduiding van Jeruzalem. In de stad van God troost God eerst zijn volk om dat vervolgens te verbreden naar alle volken. Ik heb zin in dat feest.
Verschijnt ook in Israël Actueel