Maar op mijn verjaardag komt papa toch wel?
Deze wereld is niet de ideale plek voor kinderen om op te groeien. De bijbel schets een toekomstvisioen waarbij kinderen onbekommerd spelen op de pleinen in aanwezigheid van oudere mensen. Maar op die manier volwassen worden is door de dood voor sommige kinderen onmogelijk. De laatste vijand, zoals Paulus de dood noemt, rooft geregeld jonge ouders weg van hun taak in het leven.
Rouwende kinderen stellen volwassen soms voor raadsels. Want in een aantal opzichten rouwen kinderen heel anders. Ze schakelen veel sneller tussen verdriet en vrolijkheid. Het is goed mogelijk dat een kind huilt om het verlies van zijn moeder, plotseling opstaat en zegt: ‘nu ga ik weer buitenspelen.’ Terwijl volwassenen nog diep in hun verdriet zitten, zien ze het kind vrolijk voorbij racen op zijn fietsje. Niet dat het verdriet over is. Vanavond kan het weer zomaar komen opzetten. Maar het gaat bij kinderen in kleinere golfjes.
Ook kunnen kinderen onbekommerd de voordelen van een overlijden benoemen. ‘Mag ik nu de step van hem krijgen? Hij kan er toch niet meer mee spelen.’ Dat klinkt voor volwassenen heel cru, vlak na een begrafenis. Maar kinderen zijn praktisch en zien de voordelen en de nadelen direct voor zich. Die reëele insteek is bij kinderen ook belangrijk als het gaat om de begrafenis of crematie zelf. Kinderen kunnen zich voorstellingen maken in hun hoofd van wat er gaat gebeuren. Daar kunnen ze van wakker liggen. Het helpt enorm als rustig en zakelijk de gang van zaken wordt besproken. Als ik zelf een begrafenis leid waar jonge kinderen bij zijn (meestal kleinkinderen of achterkleinkinderen), dan laat ik ze altijd in het graf kijken en vertel dat we het lichaam in de aarde gaan leggen. Dan vergelijk ik het met een zaadje dat gezaaid wordt in de grond. Kinderen die naar school gaan hebben allemaal wel eens zo’n project gedaan waarbij ze zaad zagen opgroeien. Soms hebben ouders de neiging om kinderen weg te houden bij de dood of de begrafenis. Vaak help je kinderen daar niet mee, want ze denken er toch over na. Openheid is beter dat het moeizame zwijgen van ouders.
Lastig is het om te praten over waar de overledene nu is. Aan de ene kant is hij of zij begraven in de grond. Aan de andere kant is de ziel teruggekeerd naar God de schepper. Die dubbelheid vinden kinderen ingewikkeld. Omstanders vluchten weleens in het benadrukken dat de overledene nu bij God is. Dat lijkt heel troostvol, maar is ook lastig voor kinderen, want wat ligt er dan begraven in de grond? Beter is het om beide kanten te blijven benoemen.
Jonge kinderen leven in een mythische wereld waarin andere regels gelden dan die in de normale wereld. Zo is het voor kinderen heel normaal om een paar maanden na de begrafenis te vragen: ‘Maar op mijn verjaardag komt papa toch wel?’ Met die vraag blijkt het kind nog niet helemaal tot zich door te hebben laten dringen dat er vanuit de dood geen weg terug is. Dat is verdrietig voor het kind, omdat het daardoor zich nog meer in de steek gelaten voelt. Papa is al zolang weg, dan kan hij toch wel meevieren als ik een jaar ouder word. Dat mythische denken gebeurt ook als kinderen zichzelf de schuld gaan geven van het overlijden. Als ik liever was geweest, dan was mama niet overleden. Als ik niet was gaan sporten, dan was het ongeluk niet gebeurt, waardoor mama overleden is. Het is aan oudere mensen om herhaaldelijk te vertellen dat de wereld anders in elkaar zit. Het mythische wereldbeeld moet doorgeprikt worden. Als papa overleden is, komt hij niet meer op je verjaardag.
De dood in de directe omgeving zorgt bij tieners vaak voor een grote eenzaamheid. Plotseling maken ze iets mee wat hen een stuk ouder maakt. Ze voelen zich niet meer thuis bij hun eigen leeftijdsgenoten, die met andere dingen bezig zijn. In onze samenleving is het lastig om met oudere mensen contact te hebben. Mensen die dat goed kunnen doen zijn de ouders van vrienden of vriendinnen. Die hebben ongedwongen relaties waardoor ze de goede vragen kunnen stellen. Maar het komt heel precies. Geen enkele tiener (volwassenen trouwens ook niet), zit te wachten op iemand die elke keer nadrukkelijk vraagt hoe het nu gaat. Tieners willen vooral ‘gewoon’ behandeld worden. Tegelijk is het ook vreselijk als er nooit over wordt gesproken. Vind dan maar het goede midden. Je doet het zelden goed. Dat is trouwens een bemoedigende gedachte. Iets doen is beter dan niets doen. Ook als het niet altijd op dat moment goed wordt ontvangen. Want de eenzaamheid van de dood kan alleen doorbroken worden door te praten.
Eerder verschenen in Christelijk weekblad