Profeet van Gods liefde
Inleiding
Hosea is de profeet van Gods liefde. God houdt van zijn volk zoals een man zijn vrouw liefheeft. Het volk Israël is als jonge vrouw uit Egypte bevrijd door God. In de woestijn waren ze afhankelijk van God. God zorgde voor eten en drinken en beschermde hen onderweg. Deze band tussen God en zijn volk werd bekroond op de Sinaï. Daar sloot God een verbond met zijn volk. Je zou ook kunnen zeggen dat het volk daar trouwde met God. God is de echtgenoot van Israël.
Maar als ze zijn aangekomen in het beloofde land, gaat het al snel mis. De mensen vergeten hoe ze op God alleen moeten vertrouwen en gaan op de vruchtbaarheidsgoden van het land Kanaän vertrouwen (De Baäls).
Sommige profeten (zoals Amos en Micha) profeteren vooral tegen het uitbuiten van de arme en de oneerlijkheid in het land. Hosea richt zich op het nalopen van andere goden. Je kan zeggen dat Hosea zich vooral richt op het eerste deel van de tien geboden, waar veel andere profeten spreken over het tweede deel van de wet van God.
Achtergrond
Hosea profeteerde in een tijd van economische voorspoed. Die Baäls lijken meer dan genoeg te geven in ruil voor de aanbidding. Maar dat is slechts schijn, want God dreigt ermee dat alles zal worden afgepakt. Dan heeft het volk niets meer. Dit zal gebeuren als Assyrië het volk Israël in ballingschap brengt in 721 v. Chr. Deze ballingschap betreft alleen het volk Israël, ook wel het tienstammenrijk genoemd en door Hosea vaak als Efraïm (naar de grootste stam) of Jakob (de derde aartsvader) aangeduid. Na koning Salomo scheurde het rijk in Juda en Israël (of het 2-stammenrijk en het 10-stammenrijk). Hosea profeteert vooral tegen het 10 stammenrijk. In Hosea’s tijd is Juda nog trouw aan God. Zij gaan daarom later in ballingschap. Jeruzalem valt in 587 en dan gaan de inwoners in de Babylonische ballingschap. In Hosea speelt Egypte ook nog een rol. Niet alleen als de plek waar Israël vandaan komt, maar ook als mogelijke partner om samen Assyrië het hoofd te bieden.
Hosea moet de liefde van God uitbeelden door met een hoer te trouwen. Die hoer symboliseert Israël die met andere goden overspel pleegt. Samen krijgen ze drie kinderen die de namen krijgen Jizreël, Lo-Ruchama en Lo-Ammi. De eerste naam verwijst naar een plek. Op die plek heeft Jehu huisgehouden tegen het huis van Achab. Dat deed hij in opdracht van God, maar hij deed het veel te gewelddadig. Daarom zal God het koningschap van deze dynastie afpakken. De andere twee namen betekenen geen medelijden en niet mijn volk en laten zien wat het volk van Israël te wachten staat.
Kennis van God
Hosea spreekt over het kennen van God. (o.a in Hosea 4:6). Op het eerste gezicht gaat het over kennis hebben over God. Zo werd deze tekst aangehaald als mensen klaagden over het feit dat men tegenwoordig zo weinig weet over de bijbel of God. Maar deze vorm van kennis wordt niet bedoeld door Hosea. Het gaat niet om weet hebben van, maar om de omgang tussen God en zijn volk. Mensen vertrouwen veel te weinig op God, omdat ze andere goden achterna lopen. Dat is het gebrek aan kennis.
Het volk moet kennis hebben aan God. Deze uitdrukking zegt hetzelfde als dat God getrouwd is met Israël. Je ziet dat terug in de oude Nederlandse uitdrukking dat mensen kennis hebben aan een meisje als ze bedoelen dat ze verkering hebben.
Verhalen Oude Testament
Om Hosea goed te snappen heb je veel kennis van de verhalen uit het Oude Testament nodig. Er wordt verwezen naar de verhalen van Jakob (Hoofdstuk 12), de tijd van de Rechters en de aanstelling van een koning (hoofdstuk 13), de uittocht (hele boek). Maar ook zijn er verwijzingen naar plaatsnamen met de daarbij horende dingen die daar gebeurd zijn en niet passen bij Gods wetten. Soms kan dat gaan over de twee beelden die de eerste koning van het afgescheiden Israël liet plaatsen in Dan en Bethel om te voorkomen dat mensen naar Jeruzalem gingen, maar niet altijd is duidelijk wat de achtergrond is dat een plaatsnaam negatief wordt genoemd.
Gods liefde
Het mooie van Hosea is dat Gods afgewezen liefde zich uit in toorn, maar dat het God niet lukt om deze boosheid vol te houden. De liefde van God komt tevoorschijn door de straf heen.
Het mooiste komt dit naar voren in hoofdstuk 11 waar God plotseling zich realiseert dat hij zijn toorn niet tot uitvoering gaat brengen. Dit wordt verbonden met de heiligheid van God. Hij is anders dan de mens. De mens laat zich leiden door zijn troon, maar God niet. Zijn heiligheid zorgt ervoor dat de relatie tussen God en Israël blijft bestaan. Daarmee wordt duidelijk dat heiligheid een relationele term is, zoals de tempel een plek van ontmoeting is en een heilige plaats.
Hosea gebruikt nog een andere opvallende aanduiding om de liefde tussen God en Israël aan te duiden. God trekt de mensen met koorden van liefde (Hosea 11:4). Dat betekent dat mensen niet gedwongen worden om te geloven, maar dat ze dat van binnenuit zullen doen. God overweldigt de mens niet, maar verlokt en verleidt. Precies zoals het gaat in de liefde tussen twee mensen.
Deze liefde van God komt naar voren in de verandering van de namen van de kinderen van Hosea. God is weer vol medelijden voor zijn volk. Dus het kind wordt Ruchama genoemd en God is weer als een vader voor zijn volk. Dus Ammi heet het derde kind van Hosea: mijn volk.
De liefde tussen God en zijn volk wordt op twee manieren weerspiegeld. Aan de ene kant in de liefde tussen man en vrouw en aan de andere kant wordt ook het beeld van ouders en kinderen gebruikt. Dit zijn de diepste vormen van liefde in ons menselijk bestaan. Het is niet voor niets dat in Hosea deze twee gebruikt worden als spiegel voor de diepte van Gods liefde voor ons.
Pieter Both
maart 2025