Het regent nogal de laatste dagen. Sinds twee weken wonen we in ons nieuwe huis. Voor de deur is zo’n wadi: een waterberging om het water op te vangen. De afgelopen twee weken staat hij vol water. Volgens een van onze jongste kinderen wonen we aan de zee. Ik verhoud me dubbel tot de regen. Aan de ene kant baal ik van al dat vocht en vind ik het vervelend dat ik niet droog over straat kan gaan. Aan de andere kant is het goed als er juist nu veel water valt. Alles moet gaan groeien en vorige zomer was wel erg droog. Water is leven.
Daarom is water in de bijbel ook een beeld van Gods aanwezigheid. Zeker in het droge klimaat van Israël was water een synoniem voor toekomst, geluk en leven. Daarom worden mensen ook vergeleken met bomen die met hun voeten in het water staan. Wie met God leeft is een boom die groeit en bloeit. Om te kunnen groeien als boom heb je veel water nodig: een wadi vol. Al die regen is niet alleen lastig als ik naar buiten moet. Het bepaalt me bij Gods aanwezigheid in mijn leven.
De wadi voor de deur doet me denken aan de gulheid van God.