Koningen
Goed of fout?
David is in de bijbel de grote koning waar alle volgende koningen mee worden vergeleken. Dat komt omdat hij zich met zijn hele hart op God richt. Dat is de meetlat waarmee alle koningen daarna gemeten worden. Het gaat er in het bijbelboek Koningen niet om of een koning het op economisch of militair gebied goed doet. Zo krijgt koning Omri maar weinig tekst in dit bijbelboek en is het oordeel negatief, terwijl hij het land veel voorspoed bracht. Maar een koning die niet in de lijn van David het volk bij God houdt, is geen goede koning.
Scheiding
Het bijbelboek Koningen is ook het boek van de scheiding in twee landen. Omdat Salomo, de zoon van David, niet zijn hele leven op God vertrouwde en het volk naar andere goden leidde wordt zijn rijk ingekrompen. Dit gebeurt tijdens het bewind van Rechabeam, de zoon van Salomo. Het grootste deel van het rijk wil niet meer geregeerd worden door het huis van David en zoekt een nieuwe koning. Dit land wordt Efraïm, Israël of het Tienstammenrijk genoemd. De rompstaat die overblijft en waar het huis van David wel aan verbonden blijft heet Juda of het Tweestammenrijk. Zo blijft de belofte aan David in stand, dat er altijd iemand van de dynastie van David op de troon zal zitten. In Israël is geen stabiele monarchie. Telkens komen er andere families op de troon.
De tempel
Jerobeam I is de eerste koning van Efraïm. Hij is bang dat de mensen telkens naar Jeruzalem gaan om daar de feesten te vieren. Daarom zet hij een beeld neer op twee plekken en geeft opdracht dat mensen daar naartoe moeten om te offeren en de feesten te vieren. Dit gaat in tegen de opdracht van God dat men in Jeruzalem moet zijn. Deze zonde wordt elke koning in Israël of Efraïm aangerekend, omdat op de verkeerde plaats (niet Jeruzalem) op de verkeerde manier (je mag geen beelden van God maken) God wordt aanbeden.
Dit laat ook zien dat de tempel een centrale plek heeft in het boek Koningen. Dat is de plek die God heeft uitgekozen om zijn naam te laten wonen. Salomo bouwt de tempel en de inwijding in 1 Koningen 8 is een van de mooiste hoofdstukken uit Koningen.
Twee koningen springen eruit en dat zijn Hizia en Josia. De tempel speelt een grote rol in de verhalen over deze koningen, omdat ze daar bidden of omdat ze de tempel mooier proberen te maken. Zij dienen beide God met hun hele hart in de lijn van hun voorvader David. Daarmee houden ze de hoop levend dat er een koning zal komen die de belofte aan David definitief zal vervullen.
Een koning?
Het boek Koningen eindigt met de ballingschap. Efraïm wordt weggevoerd door de Assyriërs in 722 v. Christus. Juda gaat daar twee eeuwen later achteraan als in 586 Jeruzalem wordt verwoest. Het is een verdrietig einde van dit boek en een grote vraag: hoe ziet het met de belofte aan David dat er altijd een koning op zijn troon zal zitten?
Als in 1 Samuel het volk om een koning vraagt, dan geeft God aan dat hij eigenlijk niet wil dat er een koning is, want God is hun koning. Daarnaast heeft elke vorst de neiging om zijn macht te misbruiken voor eigen gewin. Het boek Koningen is hier een prachtig voorbeeld van. Salomo, Rechabeam, Achab, Hizkia zijn maar een paar voorbeelden van koningen die vallen voor de verleiding van macht en bezit. 1 Koningen is waarschuwing voor de macht.
November 2025



